Cultuurgeschiedenis

Opgelet, onderstaand aanbod is inmiddels verlopen

Kijk in het menu of het nieuwe seizoen al beschikbaar is als u de actuele cursussen wilt zien

Onze basiscursus loopt van september 2019 tot maart 2020 en omvat alles samen 21 lessen, telkens op maandag (voor- of namiddag, naargelang uw voorkeur). Hieronder de 4 onderwerpen die we in het nieuwe seizoen behandelen, u hoeft natuurlijk niet elk onderwerp te volgen, maar kunt één of meerdere selecteren. Neem contact op om in te schrijven!

Het strijdtoneel van Europa

De Zuidelijke Nederlanden onder Spaans, Oostenrijks en Frans bewind (1648-1815)
Keizerin Maria Theresia geschilderd door Martin van Meytens, 1752-53 Toen de Tachtigjarige Oorlog in 1648 eindigde, beleefde Nederland zijn Gouden Eeuw, terwijl het Zuiden moest afrekenen met rampen en oorlog. Onder Lodewijk XIV rukten de Fransen op en palmden grote stukken van de Zuidelijke Nederlanden in. Het was Willem III, stadhouder in Nederland en koning van Engeland, die de Fransen tot staan wist te brengen, waarna het Zuiden in 1713 in Oostenrijkse handen overging. Maar in 1794 kwamen de Fransen terug en hechtten het land aan, tot de Slag bij Waterloo (1815) er anders over besliste. Hoe was het leven van de inwoners in deze woelige jaren? Het is opmerkelijk hoeveel fraaie gebouwen toen werden opgetrokken: gildehuizen, barokkerken, begijnhoven, abdijen, kastelen en burgerwoningen. Eugenius (1663-1736), prins van Savoye Rijksmuseum SK-A-373 Bovendien verdubbelde de bevolking, werden steenwegen aangelegd en kanalen gegraven, bloeide de kant- en katoenindustrie, ontstonden de eerste steenkoolbekkens en werd de intensieve landbouw een voorbeeld voor geheel Europa. Ondanks de ellende en de oorlog behield het Zuiden zijn veerkracht en wekte het de naijver op van de buurlanden. Deze paradox wordt in vier lessen uit de doeken gedaan:

  • Spanje tegen Frankrijk (1648-1700)
  • Van Spanje naar Oostenrijk (1700-1740)
  • Het bewind van Maria-Theresia (1740-1780)
  • De tijd der revoluties (1780-1815)

Praktisch: 4 lessen op maandag, oktober/november 2019

De hoogrenaissance en de weg naar de barok

In de 16de eeuw staat Europa in vuur en vlam. De Turken rukken onstuitbaar op uit het Oosten, de Fransen en Habsburgers vechten hun oorlogen uit in Italië. In de Nederlanden begint de 80-jarige oorlog. Het protestantisme splijt het continent, terwijl Europese schepen onbekende zeeën doorkruisen. Verbazend genoeg bloeit de cultuur en verspreiden de ideeën van de renaissance zich over het hele continent.

De laatste vijf lezingen over de renaissance zijn een logisch vervolg op de eerste reeks. De principes die (voornamelijk) uitgezet werden in Firenze verspreiden zich en transformeren de kunsten. Michelangelo en Da Vinci scheppen onsterfelijke meesterwerken, Raphael groeit uit tot de prins der schilders. In Venetië zet het trio Titiaan, Veronese en Tintoretto de lijnen uit voor de toekomst. In Brussel zal een karton van Raphaël de Noordelijke schilderkunst op haar kop zetten. Italië maakte indruk, behalve op Pieter Bruegel, want die ploegde schijnbaar onverstoord verder.

De focus ligt dit keer op Rome en Venetië, met als afsluiter een overzicht van de kunst in de Zuidelijke Nederlanden in de 16de eeuw, op de wat minder bekende periode tussen de Vlaamse Primitieven en de geboorte van Rubens. De derde lezing in de reeks is een geval apart, namelijk een beknopt overzicht van de geschiedenis van Venetië. Hoe beknopt ook, die les zal noodzakelijk wat langer duren dan anders. En terecht. 

Praktisch: 5 lessen op maandag van november tot december 2019

Barok: pracht en waardigheid

Bronzino - Eleonora di Toledo col figlio Giovanni - Google Art Project Het 16de-eeuwse maniërisme met zijn liefde voor contrastrijke kleuren, bizarre vormen en gecompliceerde thema’s kon niet anders dan een reactie opwekken, eerst en vooral bij de Kerk zelf. Zowel de Hervorming als de katholieke Contrareformatie beschouwden kunst niet alleen als versiering of als didaktisch hulpmiddel, maar ook als een propagandamiddel en voerden duidelijke regels in. Caravaggio gaf hieraan gevolg en introduceerde een nieuwe, sobere stijl die duidelijk leesbaar was en emotioneel sterk aansprak. Hij kreeg veel navolging, ook buiten Italië.

Heel anders reageerden de classicistische kunstenaars van de ‘school van Bologna’. Zij sloten opnieuw aan bij de eerste Renaissance, met heldere kleuren en eenvoudige vormen. Rubens en Bernini, de twee meest omvattende genieën van de eeuw, slaagden erin beide richtingen tot een synthese te brengen.

Terwijl de Caravaggisten zich beperkten tot kleinformatige werken, ontwikkelden de classicisten de frescotechniek en slaagden erin ook grote gewelven illusionistisch te beschilderen. De hele 17de eeuw door zullen de beweeglijke, emotionele zwartwitbarok en het heldere classicisme naast elkaar blijven bestaan. Meestal, maar niet noodzakelijk, primeerde in katholieke landen de eerste stijl, in protestantse de tweede.

Tijdens de eerste helft van de eeuw bleef Rome onbetwist de meest moderne stad van Europa, maar onder het bewind van de Zonnekoning verschoof het artistieke zwaartepunt naar Parijs en Versailles. Rond 1700 imiteerden alle Europese hoven de Franse stijl.

Naast de grootse hofkunst ontstond een burgerlijke wooncultuur, die zorgde voor nieuwe genres en een exponentieel toegenomen aantal kunstwerken. Schilders gingen zich voortaan specialiseren in historische, mythologische of religieuze thema’s, portretten, landschappen of genrewerken. In elk van deze domeinen speelden kunstenaars uit de Nederlanden een belangrijke rol.

Praktisch: 10 lessen op maandag van januari tot maart 2020

Pure schoonheid

Kunst en cultuur tijdens de Qing-dynastie (1644-1912)
Wanneer in de 17e eeuw nomadische stammen vanuit het noorden China binnenvallen, is het einde van de Ming-dynastie nog slechts een kwestie van tijd. In 1644 vestigen de Mantsjoes hun eigen dynastie onder de naam Qing, wat ‘puur’ betekent. Deze niet-Chinese dynastie die drie eeuwen standhoudt, zal de laatste keizerlijke dynastie zijn in de Chinese geschiedenis.

In tegenstelling tot vroegere veroveraars zijn de Qing-keizers verfijnde en welopgevoede figuren, die openstaan voor de Chinese cultuur en zich graag laten adviseren door zowel Chinese als westerse geleerden. Sommigen van hen zoals Kangxi en Qianlong zijn niet enkel briljante strategen, maar ook grote liefhebbers en beschermers van kunst, literatuur, filosofie en wetenschap. De laatstgenoemde zou een persoonlijke collectie hebben gehad van meer dan 4000 kalligrafieën en schilderijen, die hij liet opnemen in catalogi.  

Tot ongeveer het midden van de 19e eeuw kennen zowat alle traditionele kunsten een bloei. Deze ontwikkeling zal later, naarmate de Qing-dynastie verzwakt, stagneren.

Kenmerkend voor de kunst van de Qing-periode is de mix en synthese van verschillende artistieke stijlen. Naast de klassieke stijlen die nog steeds en op hoog niveau worden beoefend, vinden ook nieuwe stijlen ingang. Zowel in de schilderkunst als in de kalligrafie gaan conservatisme en vernieuwing hand in hand. Westerse missionarissen introduceren technieken als perspectief en clair-obscur, tot dan toe onbekend in China. Ontwikkelingen in de porseleinindustrie, zoals het gebruik van heldere kleuren en nieuwe motieven spelen in op de vraag van buitenlandse markten. Religieuze en diplomatieke contacten stimuleren de bouw van boeddhistische tempels en bijhorende kunst.

Samen reizen we gedurende twee weken naar het rijk van de Mantsjoes. We ontmoeten er tal van kunstenaars en andere bijzondere figuren, waaronder ook een landgenoot, Ferdinand Verbiest sj, wiens sporen vandaag nog steeds terug te vinden zijn in het moderne Beijing.

Praktisch: 2 lessen op maandag in maart 2020


Naast deze langlopende basiscursus cultuurgeschiedenis, hebben we ook 3 korte themacursussen, waar we gedurende enkele weken (meestal 4) dieper ingaan op een bepaalde periode.


Kunst & Musea Overpelt © 2017 - 2024